Slot: Wie neemt het initiatief voor een nieuw Groen Plan van de Arbeid?
Hoe zou een nieuw Plan van de Arbeid eruit kunnen zien? In dit feuilleton sprak Michiel Zonneveld de afgelopen maanden met deskundigen. Deze week het slot: een dubbelgesprek met Donald Pols, de directeur van Milieudefensie, en Bas van Weegberg, het jongste lid van het FNV-bestuur.
3 mei 2023
Wie zouden het initiatief kunnen nemen om een nieuw groen Plan van de Arbeid te schrijven? De vakbeweging en de milieubeweging leken me de voor de hand liggende kandidaten. Maar de discussie over de toekomst van Tata Steel maakt duidelijk dat zo’n verbond ook behoorlijk lastig kan zijn. Ik praat erover met Donald Pols, de directeur van Milieudefensie, en Bas van Weegberg, het jongste lid van het FNV-bestuur en groot voorstander van een ‘groene’ vakbeweging.
De eerste vraag is natuurlijk wat jullie zou kunnen binden.
Pols: ‘We hebben allebei te maken met een systeem waarin vooral de grote bedrijven te veel waarde onttrekken aan de samenleving en natuur in plaats van dat ze waarde toevoegen. Die bedrijven spelen een grote rol in de vernietiging van de natuur en de opwarming van de aarde, terwijl ze steeds minder winstbelasting betalen. Binnen datzelfde systeem van extractie krijgen werknemers een steeds kleiner deel van de winst.’
Van Weegberg: ‘Het ideologische verhaal is dat we in een kapitalistisch systeem leven waarin uitbuiting van mensen en uitholling van de natuur hand in hand gaan. Er zijn veel grote bedrijven die allebei tegelijk doen. Een bedrijf als Shell gaat in Nederland vanwege de sterke vakbonden wel goed om met de werknemers. Maar in andere delen van de wereld is het heel anders.’
Pols: ‘Het huidige economische systeem heeft zich kunnen ontwikkelen door een gebrek aan tegenwicht, dat zie je goed terug in de ontwikkeling van de arbeidsinkomensquote ten gunste van aandeelhouders. Daarom is het belangrijk dat we de handen ineenslaan. Vooral omdat je niet de illusie moet hebben dat de mensen die belang hebben bij het systeem zich erbij neerleggen als hun verdienmodellen bedreigd worden. Om effectief tegenwicht te bieden is het belangrijk je niet uit elkaar te laten spelen.’
Van Weegberg: ‘Klopt. Wij realiseren ons uiteraard dat de transitie naar een groene economie enorme gevolgen heeft op het soort banen dat er zal zijn en de inhoud van het werk. Banen veranderen, verdwijnen en verschijnen. We kunnen ons in dat debat eenvoudigweg niet afzijdig houden. En uiteindelijk staan we helemaal niet voor een ander belang. Er zijn geen banen op een dode planeet.’
Pols: ‘Als milieubeweging realiseren wij ons weer dat we mensen alleen meekrijgen als onze strijd verbonden is met hun belangen. Daarom hebben we voor de formatie van het huidige kabinet als vak- en milieubeweging samen met andere organisaties een Eerlijke Klimaatagenda opgesteld. Je moet duidelijk maken dat mensen erop vooruit kunnen gaan met klimaatbeleid, dat is een politieke keuze. Dat je door goede isolatie een lagere energierekening krijgt. Het moet gaan over toegang tot openbaar vervoer, betaalbaar en gezond voedsel en tegelijk een goede prijs voor boeren.
Van Weegberg: 'Het begrip klimaatrechtvaardigheid is daarom zo belangrijk. De transitie moet niet ten koste gaan van de mensen die toch al minder te besteden hebben.’
Pols: ‘Het verloop van het stikstofdebat is een waarschuwing voor wat er mis kan gaan. Daarin hebben we als milieubeweging echt steken laten vallen. We hadden veel eerder contact met de boeren moeten zoeken. Nu zijn ze in de armen van de grote agro-industrie gedreven. De problemen in die sector zijn niet ontstaan door stikstofeisen. Al veel langer neemt het aantal mensen in de agrarische sector af. Het gesprek zou moeten gaan over hoe je weer een eerlijke prijs voor je product krijgt, en over hoe juist weer meer mensen in die sector een bestaan kunnen opbouwen.’
Maar wat heb je werknemers te bieden in bedrijven die zouden moeten verdwijnen?
Van Weegberg: ‘Er zijn werknemers bij wie het woord “klimaat” als een rode lap op een stier werkt. Maar uiteindelijk gaat het natuurlijk wel om de vraag welke bedrijven toekomstbestendig zijn. Het is daarom heel goed dat Milieudefensie aan de 29 grootste vervuilers heeft gevraagd hoe ze gaan bijdragen aan de doelstelling dat de temperatuur met maximaal anderhalve graad mag stijgen.’
Pols: 'Want wat voor toekomst is er voor een bedrijf dat niet in staat is om aan die doelstelling te voldoen in een mondiale economie die onherroepelijk CO2-arm wordt?’
Van Weegberg: ‘Er is zeker behoefte aan een langetermijnplan dat duidelijkheid verschaft. De overheid moet gaan sturen op de groene en sociale doelen. En daarmee ook duidelijkheid scheppen over de economische activiteiten waarvoor – zonder verduurzaming – geen plaats meer is. Werknemers kunnen zich dan eventueel oriënteren op ander werk. Je moet de omslag naar een andere economie verder goed regelen. Er zou bijvoorbeeld een nationaal transitiefonds moeten komen. Daarmee zou geld beschikbaar komen voor omscholing naar ander werk. Je zou ook inkomens compenseren als mensen een overstap maken naar minder betaald werk. Na de sluiting van de Hemcentrale is er voor de werknemers een kolenfonds opgericht. Daar zou het op moeten lijken. Het kabinet praat nu slechts over de noodzaak van “maatwerkafspraken” met de grote industrie, maar wat die inhouden, daarover blijft het erg vaag. Het is totaal niet duidelijk welke eisen de politiek aan bedrijven gaat stellen en dus ook niet op welke manier straks getoetst wordt voor wie wel of geen plek meer is in Nederland.’
Wat zeg je tegen de mensen uit de milieubeweging die vinden dat Tata morgen moet sluiten vanwege de klimaatproblemen en de gevolgen voor de omwonenden?
Pols: ‘Tata is dus een typisch voorbeeld van wat er gebeurt als je te lang wacht met noodzakelijke maatregelen. Maar het dilemma is duidelijk. Dat speelt ook binnen onze achterban. Sommigen werken bij Tata. Anderen wonen in de omgeving en zijn bang voor de gevolgen van de vervuiling. Voor Milieudefensie is de gezondheid van omwonenden een ononderhandelbare randvoorwaarde.’
Van Weegberg: ‘Er wordt nu te gemakkelijk gezegd dat werknemers, zoals die bij Tata, vanwege de krapte op de arbeidsmarkt makkelijk ander werk vinden. Alsof je zonder omscholing als procesoperator morgen aan de slag kunt als monteur van zonnepanelen.’
Pols: ‘Ik weet niet of een bedrijf als Tata toekomst heeft. Maar het is veel te gemakkelijk om te zeggen dat we morgen al afstand moeten nemen van alle zware en fossiele industrie. Daarom blijven we met Tata praten over hun plannen om de staalproductie te verduurzamen. Je moet oppassen voor een vorm van vervuilingsimperialisme. Dan is onze productie superschoon, maar worden de vervuilende producten elders gemaakt. Het gaat er dus om hoe we in Nederland een maximale bijdrage kunnen leveren aan een internationale ecologische transitie. Dat kan ook door hier een manier van produceren te ontwikkelen die wel duurzaam is.’
Van Weegberg: 'Of je dan voor Tata moet kiezen? Wij zijn voorzichtig met uitspraken over welk bedrijf wel of geen toekomst heeft. Die afweging moet door de politiek worden gemaakt. Dat gaat ook over strategische vragen. Over hoe belangrijk we het vinden dat we zelf staal kunnen produceren. Je kunt ook andere keuzes maken. Al was het alleen al vanwege de beperkte hoeveelheid waterstof die we de komende tien jaar kunnen produceren. Tata zou daar een groot deel van gebruiken als het bedrijf verduurzaamt. Dat gaat dan ten koste van andere bedrijven.’
Pols: ‘Het grote probleem is dat er nu helemaal niet wordt gekozen. Het gevolg is dat we moeite hebben te voldoen aan de vraag naar schone energie terwijl tegelijk overal van die blokkendozen verrijzen voor energieslurpende datacenters die door bedrijven als Google worden gebruikt. Ze bieden ook nog eens amper werkgelegenheid. Terwijl we weten dat we voor onze huishoudens en industrie al te weinig groene stroom hebben. Dan ben je toch zo gek als een deur! Dat illustreert wat mij betreft de noodzaak van een Plan van de Arbeid waarin staat hoe we de transitie echt voor elkaar krijgen.’
Maar hoe kom je tot zo’n Plan?
Pols: ‘We hebben in 2021 al een stap in die richting gezet met de voorstellen voor een Eerlijke Klimaatagenda. Het interessante was dat die niet alleen was opgesteld door de milieu- en vakbeweging. Ook de Woonbond, de economen van het Sustainable Finance Lab, de Fietsersbond en MVO-Nederland waren erbij betrokken.’
Van Weegberg: ‘Er is wel behoefte aan een groots en meeslepend Plan. Ik denk dan aan de Green New Deal in de VS. Dat is niet alleen een plan, maar ook iets waar organisatoren en bewegingen zich met elkaar hebben verbonden en met concrete acties.’
Post: ‘In zo’n Plan kun je verschillende dingen met elkaar verbinden. Het zou kunnen gaan over ons financiële stelsel en hoe je voorkomt dat burgers en niet de bedrijven de kosten van vervuiling betalen. Hoe bedrijven weer waarde toevoegen aan de samenleving, bijdragen aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken zoals ongelijkheid, biodiversiteit en klimaat.’
Van Weegberg: ‘Het werk van Reset Vlaanderen is overigens ook inspirerend. Dat is een denktank van mensen die zich met vraagstukken als klimaat en economie bezighouden.’
Pols: ‘We kunnen zelfs wat leren van de neoliberale denktanks die tientallen jaren hun agenda hebben gepusht. Wij zouden ook zo’n club moeten oprichten.’
Deze publicatie is tot stand gekomen met steun van het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten